Titel I Inleidende bepalingen

Artikel 1

Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder:
1°      kaderdecreet: het Decreet van 18 juli 2003 tot regeling van de strategische adviesraden;
2°      decreet: het Decreet van 7 december 2007 houdende de oprichting van de Strategische Adviesraad voor het Vlaamse Welzijns-, Gezondheids en Gezinsbeleid en van een Adviescommissie voor Voorzieningen van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin (Belgisch Staatsblad 21 december 2007);
3°      oprichtingsbesluit: Het besluit van de Vlaamse Regering van 14 maart 2008 betreffende de Strategische Adviesraad voor het Vlaamse Welzijns-, Gezondheids- en Gezinsbeleid (Belgisch Staatsblad 9 april 2008);
4°      besluit tot regeling van de presentiegelden en vergoedingen: het besluit van de Vlaamse Regering van 9 maart 2007 tot regeling van de presentiegelden en vergoedingen van strategische adviesraden en van raadgevende comités bij intern verzelfstandigde agentschappen
5°      ministerieel besluit houdende de vaststelling van de bedragen voor de presentiegelden en vergoedingen: het ministerieel besluit houdende vaststelling van de bedragen voor de presentiegelden en vergoedingen voor de Strategische Adviesraad en de Raadgevende Comités van het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin;
6°      raad: de Strategische Adviesraad voor het Vlaamse Welzijns-, Gezondheids- en Gezinsbeleid, opgericht bij decreet van 7 december 2007;
7°      werkgroep: de werkcommissie, als tijdelijke en ondergeschikte structuur van de raad, zoals bedoeld in artikel 8 van het decreet en geregeld in titel 6 van dit Huishoudelijk Reglement;
8°      geleding: een groep van leden van de adviesraad gevat onder de bepaling van een lid van de opsomming van leden, zoals vermeld in het decreet in artikel 5, 1° tot 5°. Het betreft:

  1. De vertegenwoordigers van de voorzieningen die actief zijn in het beleidsdomein;
  2. De vertegenwoordigers van  gebruikers uit het beleidsdomein;
  3. De vertegenwoordigers van sociaal-economische organisaties;
  4. De vertegenwoordigers van personeel van de voorzieningen die actief zijn in het beleidsdomein;
  5. De onafhankelijke deskundigen.

In dit Huishoudelijk reglement worden de geledingen 1 tot en met 4 samen het middenveld genoemd; 
8°      werkjaar: het werkjaar van de adviesraad loopt van 1 januari tot 31 december;
9°      de raad is gevestigd in de zetel van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen, Wetstraat 34-36 te 1040 Brussel. Alle briefwisseling met betrekking tot de raad moet aan dit adres gericht worden;
10°  secretariaat: het secretariaat van de raad, zoals bedoeld in artikel 9 van het decreet;
11°  secretaris: de leidinggevende van het secretariaat, zoals bedoeld in artikel 9 van het decreet.

Artikel 2

Goedkeuring of wijziging van dit huishoudelijk reglement vergt een eenvoudige meerderheid van de aanwezige leden van de raad.

Titel 2 De Raad

Hoofdstuk 1 Naam

Artikel 3

De naam van de raad is “Strategische Adviesraad voor het Vlaamse Welzijns-, Gezondheids- en Gezinsbeleid?? en kan afgekort worden tot “SAR WGG??.

Hoofdstuk 2 Verkiezing van de voorzitter en ondervoorzitters 

Artikel 4

De voorzitter van de raad wordt krachtens artikel 6, §3 van het decreet verkozen onder de leden van de raad.

Artikel 5

Het mandaat van de voorzitter duurt 2 jaar en kan verlengd worden.
De voorzitter vervult zijn functie tot op het moment dat de raad een andere voorzitter aanduidt.

Artikel 6

De volgende procedure wordt gevolgd:
1°      de secretaris stuurt een oproep tot kandidaatstelling voor voorzitter en ondervoorzitters aan alle leden;
2°      binnen de 5 werkdagen volgend op de oproep kunnen de leden een gemotiveerde kandidaatstelling bij het secretariaat indienen;
3°      de secretaris plaatst de verkiezing van de voorzitter en de ondervoorzitters op de agenda van de eerstvolgende vergadering van de raad;
4°      het oudste lid van de raad leidt de procedure; waarbij eerst de voorzitter, dan de 1e ondervoorzitter en nadien de 2e ondervoorzitter verkozen worden;
5°      de verkiezing gebeurt bij geheime stemming;
6°      de kandidaat die de volstrekte meerderheid van de stemmen heeft behaald, is verkozen;
7°      als geen enkele kandidaat de volstrekte meerderheid heeft behaald en als er meerdere kandidaten werden voorgedragen, vindt een tweede stemronde plaats, waarin wordt gestemd over de twee kandidaten die in de eerste stemronde de meeste stemmen hebben behaald;
8°      bij staking van stemmen is de jongste kandidaat verkozen.

Artikel 7

Als de voorzitter het mandaat niet aanvaardt, zijn mandaat vervallen wordt verklaard, ontslag genomen heeft of ontslagen is, of overleden is, wordt tot een nieuwe verkiezing van voorzitter overgegaan op de eerstvolgende vergadering van de raad.

Hoofdstuk 3 De Bevoegdheid van de Raad

Artikel 8

De raad heeft volheid van bevoegdheid onder voorbehoud van:
1°      delegatie van bevoegdheden die door dit huishoudelijk reglement aan het dagelijks bestuur, de voorzitter of de secretaris worden gegeven;
2°      delegatie van bevoegdheden die door de raad aan het dagelijks bestuur, de voorzitter of de secretaris worden verleend. De raad kan steeds tot intrekking van deze delegatie beslissen. 

Hoofdstuk 4 De werking

Afdeling 1 Stemprocedure

Artikel 9

§1. 1° De raad kan slechts rechtsgeldig stemmen wanneer ten minste de helft van de stemgerechtigde leden aanwezig zijn. Als dit quorum niet gehaald wordt, kunnen de geagendeerde onderwerpen wel besproken worden. Een verslag van de bespreking wordt aan alle leden bezorgd, samen met de uitnodiging voor de volgende raadsvergadering waarop deze onderwerpen ter goedkeuring aan de raad worden voorgelegd. Deze uitnodiging wordt ten minste twee werkdagen voorafgaand aan de nieuwe raadsvergadering aan de leden bezorgd. Op deze vergadering kan uitsluitend over deze onderwerpen rechtsgeldig gestemd worden wanneer ten minste een derde van de stemgerechtigde leden aanwezig zijn.
2°   De raad streeft de consensus na in de besluitvorming over zijn adviezen en de taken van de raad, zoals opgenomen in artikel 4, §1 van het decreet. Indien geen consensus kan worden bereikt, beslist de raad bij gewone meerderheid van de aanwezige leden. In voorkomend geval wordt de stemmenverhouding (goedkeuring, onthouding, afkeuring) tussen de leden van de raad in het advies vermeld. Vijf of meer leden van de raad kunnen samen, ten laatste op het moment dat de raad beslist over het advies, één beknopt en gemotiveerd minderheidsstandpunt aan het dossier toevoegen. Dit minderheidsstandpunt is niet langer dan het meerderheidsstandpunt.
3°   De raad beslist bij eenvoudige meerderheid van de aanwezige leden.
4°   De stemming gebeurt bij handopsteken. Wanneer een derde van de leden er om vraagt, wordt geheim gestemd. Stemmen bij volmacht kan niet.

§2.   In afwijking van paragraaf 1 kan op voorstel van de raad of het dagelijks bestuur over een advies gestemd worden middels een schriftelijke stemming. Wanneer een lid schriftelijk bezwaar uit tegen deze beslissing, wordt de procedure in §1 gevolgd.

Afdeling 2 Vergaderingen

Artikel 10

1°      De raad wordt bijeengeroepen door de voorzitter, die daartoe gelast wordt door het dagelijks bestuur.
2°      De raad komt minstens vier maal per jaar samen.
3°      De leden van de raad worden schriftelijk, per elektronische drager, uitgenodigd en ontvangen de agenda minstens 5 werkdagen voor de bijeenkomst van de raad. De desbetreffende stukken worden minstens 3 werkdagen voor de bijeenkomst van de raad per elektronische drager aan de leden bezorgd. In dringende gevallen kunnen de stukken ter vergadering overhandigd worden.
4°      Elk lid van de raad kan voorstellen van agendapunten indienen. Deze dienen schriftelijk en gemotiveerd ingediend te worden bij de voorzitter of de secretaris, ten minste 10 werkdagen voor de geplande bijeenkomst van de raad.
5°      Bij hoogdringendheid kan elk van de leden van de raad ter vergadering verzoeken een punt aan de agenda toe te voegen. De raad beraadslaagt over dit punt indien er een meerderheid is overeenkomstig artikel 9, 3° van dit huishoudelijk reglement.
6°      De voorzitter roept de raad binnen veertien dagen samen nadat hij een schriftelijke, gemotiveerde vraag van ten minste 5 leden daartoe ontving.

Artikel 11

De voorzitter leidt de vergaderingen. Indien de voorzitter verhinderd is, wordt de taak overgenomen door de eerste ondervoorzitter van de raad. Indien ook deze verhinderd is wordt de taak overgenomen door de tweede ondervoorzitter. Wanneer deze laatste eveneens verhinderd is, wordt de taak overgenomen door het oudste lid van de raad.

Artikel 12

De leden oefenen hun functie uit in volledige onafhankelijkheid ten opzichte van de Vlaamse overheid. De leden benaderen de te bespreken materie uit hoofde van het algemeen belang.

Artikel 13

1°      De vergaderingen zijn niet openbaar. Op voorstel van het dagelijks bestuur of de raad kunnen waarnemers met spreekrecht worden toegelaten.  Externe deskundigen kunnen eveneens worden uitgenodigd.
2°      Nadat een lid uit het middenveld ontslag genomen heeft uit de raad of wanneer een lid meerdere maanden verhinderd is omwille van ziekte of zwangerschap, kan de organisatie wiens vertegenwoordiging hierdoor niet langer ingevuld is schriftelijk een vervanger aanduiden die, in afwachting van de benoeming door de minister, de vergaderingen van de raad kan bijwonen als waarnemer met spreekrecht.
3°      Personeelsleden van departementen en agentschappen van de Vlaamse overheid kunnen verzocht worden om de nodige technische toelichting te verschaffen. 
4°      De leidende ambtenaren van de SERV kunnen de vergaderingen bijwonen als waarnemer met spreekrecht.

Artikel 14

1°      Ieder lid tekent op de vergadering de presentielijst. Elk lid ontvangt een forfaitaire onkostenvergoeding van 100 euro per bijgewoonde raadsvergadering, indien dit lid te kennen geeft deze onkostenvergoeding te willen ontvangen. De voorzitter ontvangt per bijgewoonde raadsvergadering een onkostenvergoeding van 150 euro, aangevuld met een jaarlijkse forfaitaire vergoeding van 1500 euro. De ondertekening van de presentielijst geldt als bewijs van aanwezigheid voor het uitbetalen van de onkostenvergoeding. Deze onkostenvergoeding is gebaseerd op de principes van het Besluit tot regeling van de presentiegelden en vergoedingen en het ministerieel besluit houdende de vaststelling van de bedragen voor de presentiegelden en vergoedingen.
2°      Verontschuldigingen worden vooraf schriftelijk, per elektronische drager, aan het secretariaat meegedeeld.
3°      Een lid dat niet aanwezig kan zijn, kan tot 2 werkdagen voorafgaand aan een vergadering schriftelijke opmerkingen aan de secretaris overmaken. Deze opmerkingen worden op de vergadering besproken.
4°      Een lid dat omwille van ziekte of zwangerschap meerdere maanden verhinderd is en een persoon, bedoeld in artikel 13,2°, kan schriftelijk een ander lid van de raad machtigen om in zijn naam te stemmen.
5°      De raad maakt jaarlijks een overzicht op van de aanwezigheden van de leden.
6°      De secretaris woont de vergaderingen van de raad bij met raadgevende stem. Medewerkers van het secretariaat kunnen door de voorzitter of secretaris worden uitgenodigd tot de bijeenkomsten en de werkzaamheden van de raad.

Artikel 15

1°      De secretaris van de raad maakt van iedere vergadering van de raad een ontwerpverslag. Dit ontwerpverslag bevat de besluiten voor de verschillende agendapunten. Wanneer voor een of meerdere agendapunten geen besluiten genomen worden, wordt een samenvatting van de tussenkomsten van de verschillende leden gegeven. De secretaris kan zich laten bijstaan door een lid van het secretariaat. De secretaris bezorgt het ontwerpverslag zo spoedig mogelijk aan de leden van de raad, die de mogelijkheid krijgen hun opmerkingen op het ontwerpverslag schriftelijk over te maken aan het secretariaat.
2°      Indien er geen fundamentele opmerkingen ontvangen worden, wordt het ontwerpverslag als goedgekeurd beschouwd en kan het gepubliceerd worden. De voorzitter agendeert het verslag ter kennisgeving op de eerstvolgende vergadering van de raad.
3°      Indien er fundamentele opmerkingen op het ontwerpverslag ontvangen worden, wordt het ontwerpverslag met de opmerkingen besproken op de eerstvolgende vergadering van de raad. Het verslag is pas definitief na goedkeuring op deze vergadering, desgevallend na aanpassing.

Titel 3 Het Dagelijks Bestuur

Hoofdstuk 1 Samenstelling

Artikel 16

1°      Het dagelijks bestuur bestaat uit drie stemgerechtigde leden, in casu de voorzitter en de twee ondervoorzitters. Ten hoogste twee leden van het dagelijks bestuur zijn van hetzelfde geslacht.
2°      De raad kiest, volgens de procedure die in artikel 6 beschreven is, uit haar leden een eerste en tweede ondervoorzitter. 
3°      De voorzitter van de raad is voorzitter van het dagelijks bestuur. De secretaris woont de vergaderingen van het dagelijks bestuur bij met raadgevende stem.
4°      Het dagelijks bestuur wordt voor een mandaat van 2 jaar aangeduid door de raad. Het mandaat kan verlengd worden.
5°      Als een ondervoorzitter het mandaat niet aanvaardt, zijn mandaat vervallen wordt verklaard, ontslag genomen heeft of ontslagen is, of overleden is, wordt tot een nieuwe verkiezing van ondervoorzitter overgegaan op de eerstvolgende vergadering van de raad. 

Hoofdstuk 2 Werking

Artikel 17

1°      Het dagelijks bestuur wordt bijeengeroepen door de voorzitter. Het dagelijks bestuur regelt de wijze van bijeenroeping. De voorzitter stelt in overleg met de secretaris de agenda van de vergaderingen van het dagelijks bestuur op. Een kopij van de agenda wordt aan de leden van de raad bezorgd.
2°       De secretaris woont de vergaderingen van het dagelijks bestuur bij. Medewerkers van het secretariaat kunnen door de voorzitter of secretaris worden uitgenodigd op de vergaderingen van het dagelijks bestuur.
3°      De secretaris maakt van iedere vergadering van het dagelijks bestuur een ontwerpverslag. Dit ontwerpverslag bevat de besluiten voor de verschillende agendapunten. Wanneer voor een of meerdere agendapunten geen besluiten genomen worden, wordt een samenvatting van de tussenkomsten van de verschillende leden gegeven. De secretaris bezorgt het ontwerpverslag zo spoedig mogelijk aan de leden van het dagelijks bestuur, die de mogelijkheid krijgen hun opmerkingen op het ontwerpverslag schriftelijk over te maken aan het secretariaat. Indien geen fundamentele opmerkingen ontvangen worden, wordt het ontwerpverslag als goedgekeurd beschouwd. Indien wel fundamentele opmerkingen ontvangen worden, wordt het ontwerpverslag aangepast en opnieuw ter goedkeuring aan de leden van het dagelijks bestuur voorgelegd. Na goedkeuring wordt het aan alle leden van de raad bezorgd.

Artikel 18

De eerste ondervoorzitter, respectievelijk de tweede ondervoorzitter, vervangt de voorzitter bij diens afwezigheid. 

Artikel 19

Wanneer ten minste twee stemgerechtigde leden aanwezig zijn kan het dagelijks bestuur beslissingen treffen. Het dagelijks bestuur beslist steeds in consensus. Indien geen consensus wordt bereikt, wordt het betreffende probleem naar de raad verwezen.

Artikel 20

De secretaris van de raad is tevens secretaris van het dagelijks bestuur. Hij verzorgt onder andere de verslaggeving van de vergaderingen. Hij kan zich laten bijstaan door een lid van het secretariaat.

Hoofdstuk 3 Bevoegdheid

Artikel 21

Het dagelijks bestuur stelt de agenda samen, organiseert de adviesverlening - zoals geregeld in artikel 25 - en legt de door de leden van de raad voorgestelde agendapunten ter overweging voor aan de raad. Het dagelijks bestuur gelast de voorzitter tot het bijeenroepen van de raad.

Titel 4 De Voorzitter

Artikel 22

De voorzitter roept de vergaderingen van de raad en het dagelijks bestuur bijeen. Hij leidt de debatten van de raad en het dagelijks bestuur, verleent het woord en ontneemt het. Hij is stemgerechtigd.
De voorzitter streeft in zijn handelen de consensus na.

Artikel 23

De voorzitter van de raad treedt op als woordvoerder van de raad en vertegenwoordigt de raad in alle externe aangelegenheden. Hij kan zich hiervoor laten vervangen door een ondervoorzitter of een ander lid van de raad, of de secretaris.

Artikel 24

De voorzitter onderhoudt alle nodige contacten met het dagelijks bestuur en de leidende ambtenaren van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen met het oog op de uitvoering van het decreet.

Titel 5 Procedure van adviesverlening

Artikel 25

1°       De raad keurt de adviezen goed.
2°       Het dagelijks bestuur beoordeelt of en hoe een adviesvraag van een Vlaamse minister, de Vlaamse regering of het Vlaams Parlement behandeld wordt door de raad.  Het dagelijks bestuur kan de raad voorstellen om:
a)       de adviesvraag te behandelen en ze door te verwijzen naar een werkgroep ter voorbereiding van het advies. Deze procedure wordt als bijlage bij het Huishoudelijk Reglement gevoegd;
b)       de adviesvraag te behandelen en ze door te verwijzen naar de raad. Deze procedure wordt als  bijlage bij het Huishoudelijk Reglement gevoegd;
c)       de adviesvraag te behandelen en ze af te werken middels een schriftelijke procedure. De schriftelijke procedure wordt als bijlage bij het Huishoudelijk Reglement gevoegd. Alle leden krijgen de mogelijkheid om schriftelijk hun bijdrage te leveren aan de totstandkoming van het advies;
d)       de adviesvraag, in afwijking van 1°,  niet te behandelen. Het dagelijks bestuur neemt deze beslissing op basis van de criteria die door de raad zijn vastgelegd.
3°       Wanneer een lid van de raad beroep aantekent tegen de beslissing zoals geschreven in 2°c) en 2°d) wordt de adviesvraag afgehandeld conform 2° a).
4°       Wanneer over het advies gestemd wordt middels de procedure van schriftelijke stemming, zoals beschreven in artikel 9, §2 plaatst de voorzitter het goedgekeurde advies ter kennisgeving op de agenda van de eerstvolgende vergadering van de raad.
5°       De raad kan ter voorbereiding van een advies het dagelijks bestuur, een werkgroep, de voorzitter, een lid of de secretaris gelasten met het opmaken van een ontwerpadvies.
6°       De raad kan ter voorbereiding van een advies beslissen om een onderzoeksopdracht uit te schrijven. De gunning en opvolging van de onderzoeksopdracht kan worden gedelegeerd aan het dagelijks bestuur. 

Titel 6 Werkgroepen

Artikel 26

1°      De raad kan werkgroepen oprichten met het oog op het voorbereiden van ontwerpadviezen. De raad bepaalt hun opdracht en desgevallend de termijn waarbinnen deze opdracht moet vervuld worden.
2°      De werkgroepen zijn ontbonden wanneer hun opdracht vervuld is
3°      De werkgroepen werken onder toezicht van de raad. Hun voorzitter brengt regelmatig verslag uit over hun werkzaamheden.

Artikel 27

1°      Een werkgroep bestaat in beginsel uit alle leden van raad. Elk lid deelt zijn wens tot deelname aan de werkgroepenvergadering mee aan de secretaris.
2°      De raad kan beslissen om deskundigen, die geen lid zijn van de raad, uit te nodigen op de vergaderingen van de werkgroep. Zij hebben er een raadgevende stem. De raad kan beslissen hen een vergoeding te geven.
3°      Elk lid kan een deskundige voorstellen die met raadgevende stem deelneemt aan de debatten in de werkgroep.
4°      De raad wijst uit zijn leden en/of de leden van het secretariaat de voorzitter van de werkgroep aan.
5°      De voorzitter van een werkgroep belegt de vergaderingen, bepaalt in overleg met het secretariaat de agenda en leidt de besprekingen. Indien de voorzitter zijn taak tijdelijk wenst te delegeren, wordt in overleg met de secretaris en de voorzitter van de raad, een lid van het secretariaat aangewezen om het voorzitterschap waar te nemen.

Artikel 28

De werkgroepen werken onder het toezicht en controle van de raad. Zij kunnen nooit zelf naar buiten treden met adviezen, publicaties of verklaringen.

Artikel 29

De secretaris of een ander lid van het secretariaat van de raad maakt van iedere vergadering van de werkgroep besluiten op. De besluiten zijn pas definitief na goedkeuring op de eerstvolgende vergadering, desgevallend na aanpassing.

Artikel 30

Wanneer de werkgroep, in opdracht van de raad, een advies voorbereidt, bezorgt hij het ontwerpadvies aan de voorzitter van de raad en het secretariaat.

Titel 7  Bekendmaking van de handelingen en verbodsbepalingen

Artikel 31

1°    De adviezen, reflecties en beleidsvoorstellen van de raad worden na goedkeuring, door de voorzitter overgemaakt zoals bepaald is in het  decreet.
2°    Uitgebrachte adviezen, reflecties en beleidsvoorstellen zijn openbaar. De raad beslist op welke wijze de openbaarmaking zal  gebeuren.
3°    Zolang de adviezen, reflecties en beleidsvoorstellen van de raad niet zijn goedgekeurd en aan de bestemmeling werden overgemaakt, is het de leden en  de  deelnemers aan  de vergaderingen niet toegelaten hieromtrent publieke verklaringen, noch schriftelijk  noch mondeling, af te leggen.
4°    Alle documenten op de raad en de werkgroepen ingebracht, krijgen het statuut van vertrouwelijkheid dat de inbrenger van de documenten eraan toekent, onverminderd  de bepalingen van de wet op de openbaarheid van  bestuur.
5°    De beraadslagingen zijn vertrouwelijk.

Titel 8 Het secretariaat en de werkingskosten

Artikel 32

Na bespreking in het dagelijks bestuur en de raad zal het dagelijks bestuur van de raad jaarlijks voorstellen doen aan de leidend ambtenaar van de SERV over de te begroten werkingskosten voor het eerstvolgende werkjaar. De leidend ambtenaar van de SERV zal de termijn bepalen voor het neerleggen van deze voorstellen.

Titel 9 Diverse bepalingen

 Artikel 33 Voordracht van mandatarissen in externe organisaties

§1.    Procedure

1°      Elke vraag aan de Raad om een of meerdere kandidaten voor de invulling van een mandaat bij een externe organisatie voor te dragen wordt door het secretariaat aan alle leden bezorgd.
2°      Wanneer de vraag niet voorspruit uit een decretale bepaling of een Besluit van de Vlaamse Regering of een Vlaamse minister beslist de Raad welk gevolg aan de vraag gegeven wordt.
3°      Bij voordracht van een of meerdere kandidaten kunnen - binnen de door de raad vastgestelde procedure - de leden kandidaten voordragen om deze mandaten in te vullen.
4°      Het secretariaat onderzoekt of de kandidaten voldoen aan de door de externe organisatie gestelde voorwaarden met betrekking tot de invulling van deze mandaten. Het verslag van dit onderzoek wordt aan de leden van de raad overgemaakt.
5°      De raad conform artikel 9,§1 over deze kandidaturen. De stemming verloopt geheim.

§2.    Bijkomende voorwaarden

1°      De door de raad afgevaardigde kandidaten brengen op vraag van de raad ten minste 1 maal per jaar aan de raad verslag uit over deze mandaatfunctie.
De door de raad afgevaardigde kandidaten stellen de raad in kennis van de beslissingen en ontwikkelingen in de externe organisatie die belangrijk zijn voor de uitvoering van de bij decreet bepaalde opdrachten van de raad.
2°      Wanneer de invulling van het mandaat betrekking heeft op een of meerdere uitgebrachte adviezen van de raad wordt het mandaat door deze adviezen bepaald.

Titel 10 Slotbepaling

Artikel 34

Dit huishoudelijk reglement treedt in werking vanaf 27 januari 2011.