Advies Agentschap Jeugd en Gezin

advies op vraag
Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
Jo Vandeurzen
Voorontwerp van decreet tot ontbinding van Fonds Jongerenwelzijn en tot wijziging van het decreet van 30 april 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Kind en Gezin en het decreet van 12 juli 2013 betreffende de integrale jeugdhulp; Voorontwerp van besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 24 oktober 2008 tot uitvoering van het decreet van 7 maart 2008 inzake bijzondere jeugdbijstand en het kaderdecreet bestuurlijk beleid van 18 juli 2003

De Vlaamse Regering stelt een nieuw agentschap “Jeugd en Gezin” voor, vanuit een fusie tussen het agentschap Kind en Gezin en het agentschap Jongerenwelzijn. De raad steunt deze fusie omdat ze kan leiden tot meer efficiëntie en afstemming in de aansturing en de uitvoering van het ondersteuningsbeleid voor kinderen, jongeren en gezinnen. Maar voor een écht geïntegreerd beleid ten aanzien van deze doelgroep zijn nog belangrijke stappen nodig. De fusie mag niet alleen een administratieve herschikking betekenen. Ze moet een grondige vernieuwing zijn vanuit een integrale visie op behoeftegerichte zorg en ondersteuning voor kinderen, jongeren en gezinnen. De raad vraagt de Vlaamse Regering dan ook om dit proces voort te zetten en formuleert hiervoor verschillende aanbevelingen.

De raad mist de denkoefening die aan de basis moet liggen van elke transitie: hoe kan (de organisatie van) zorg en ondersteuning de levenskwaliteit en ontwikkelingskansen verhogen van – hier specifiek – kinderen, jongeren en gezinnen. Pas daarna kan de vraag gesteld worden of het samenvoegen van agentschappen daarbij een middel kan zijn.

Wanneer gekozen wordt voor een fusie van agentschappen moeten álle kinderen, jongeren en ouders met een ondersteuningsvraag kunnen rekenen op hulp- en dienstverlening vanuit het nieuwe agentschap. Daarom is het volgens de raad nodig dat de hele jeugdhulp maximaal samengevoegd wordt (dus ook de brede instap, zorg voor jongeren met een handicap, geestelijke gezondheidszorg, CLB, …). Daarbij vraagt de raad om de overdracht van de volledige doelgroep van kinderen en jongeren met een (vermoeden van) handicap in één beweging te laten gebeuren. De regeling van de persoonsvolgende financiering voor deze doelgroep hoort daar dan ook bij.

Het is de opdracht van het nieuwe agentschap om een beleid uit te werken dat kinderen, jongeren en gezinnen werkelijk centraal plaatst. Zorg op maat en het ontschotten van de sectoren is daarin erg belangrijk. Dit vraagt een vernieuwde aanpak met kansen voor het sociale ondernemerschap, andere financieringsvormen die eerder zorgtrajecten financieren, meer nadruk op samenwerking, andere kwaliteits- en impactmetingen en afstemming van de erkenning en subsidiëring van de verschillende sectoren.

Met het oog op maatwerk en het inspelen op de diverse noden van kinderen, jongeren en gezinnen is het noodzakelijk dat de verschillende methodieken die in die sectoren ontwikkeld zijn en de expertise die opgebouwd is, blijvend ingezet kunnen worden. Het vrijwillige, preventieve en basisaanbod moeten voldoende laagdrempelig blijven en de toegang tot de verschillende werkvormen moet gewaarborgd zijn.

Daarnaast moet het agentschap actief samenwerken met andere belangrijke levensdomeinen van kinderen en jongeren: onderwijs, kinder- en jeugdpsychiatrie, het lokaal sociaal beleid, jeugdwerk, sport, arbeidsmarkt, huisvesting, …

Tot slot vraagt de raad met aandrang om de stakeholders (het werkveld, de gebruikers en de lokale besturen) in dit proces te betrekken bij de complexe reorganisatie die de Vlaamse Regering voorstelt.